Leven en dood op de Pakan Baroe spoorweg in Sumatra
Op een dag beefde ik van de kou. De volgende dag had ik sterke koorts. De volgende dag had ik geen koorts. Een dag later begon het rillen weer… Deze koortsachtige ziekte bleef zich herhalen. Een Nederlandse dokter concludeerde dat ik Tertiaire Malaria had. Hij schreef veel cinchona (kina) schors poeder voor om te slikken. We waren in de buurt van de voormalige koloniale cinchona boomplantages. Dus er was zeker geen tekort aan bomen. We hakten de schors van de bomen en legden ze te drogen in de zon. Met een stamper en vijzel vermaalden we ze tot een donkerbruin zand.
De verpleegsters vertelden me dat ik twee keer per dag een halve kokosnoot gevuld met dit zand moest eten. Dat was de enige manier om genoeg kinine in ons lichaam te krijgen. Dat was het equivalent van een van die luxe, met suiker bedekte kinine tabletten.
Eerlijk gezegd nam ik dat medicijn niet zo trouw als ik had moeten doen, want ik kon dat droge, bruine zand gewoon niet door mijn keel duwen. Ik geloof dat mijn malaria werd verergerd door mijn gebrek aan wilskracht om mezelf te motiveren het medicijn regelmatig in te nemen.
Ik werd zo ziek, dat ze me bijna opgaven. Ik werd verplaatst naar de hoek van de barak, waar de zieken normaal gesproken stierven.
Ik kan me herinneren dat ik erg ziek was. Ik probeerde vliegen tegen te houden die in en uit de mond vlogen van iemand naast me. Ik probeerde hem wakker te maken, zodat hij zijn mond zou sluiten. Later kreeg ik te horen dat hij al gestorven was. Aangezien we slechts slaapplaatsen hadden van maximaal 75 cm breed, lag je heel dicht bij de man naast je. Dit verklaart voor een deel waarom ik in mijn ijltempo probeerde de vliegen te verslaan, want ze beten ook mij.
Op een dag kwam een Nederlandse legerarts, Bakker genaamd, bij me langs. Hij vroeg hoe het met me ging. Ik zei dat het niet zo goed met me ging. Hij haalde ineens tien kininepillen voor me tevoorschijn. Een hele handvol! Hij zei dat ik ze met water moest doorslikken. Hij zei “slik deze nu door. Ik ga erop toezien dat je ze inneemt. Geen onzin meer deze keer.” Ik weet niet waarom hij me de kuur van de pillen gaf, maar ik reageerde er goed op. Ondanks mijn wanhopige toestand in de dode afdeling, keerde ik na een aantal dagen terug naar mijn oude plek. Dat was een grote verrassing voor mijn maten; want zij hadden mij al afgeschreven.